Ieder jaar weer een bijzondere dag.
Een grote verzameling mensen met gedeelde gevoelens en onderlinge verbondenheid. Verhalen die beklemmend zijn en tegelijkertijd het verleden aan het heden koppelen. Een geschiedenis die geen verleden tijd kent en tot uiting komt in het verdriet wat bij velen is af te lezen.

Maar natuurlijk ook veel hartelijkheid en vriendelijkheid naar elkaar. Zelfs her en der een luide lach om de plechtigheid te doorbreken. Ontspannen met elkaar kennismakend, je laten verrassen door familieleden en kennissen die er ook blijken te zijn en wat geplaag heen en weer. Een heerlijk stukje spekkoek verorberend met een bekertje koffie erbij.
Het begin van de herdenking wordt aangekondigd. We horen te gaan staan als eerbetoon aan het intreden van het vaandel Regiment Van Heutsz. Van Heutsz? Het Regiment is opgericht in 1950 als opvolger van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Het KNIL met voor velen een wrange smaak, denkend aan o.a. het niet uitbetaalde soldij tijdens krijgsgevangenschap in Japan. Dat schiet als een pijnlijke flits door mijn hoofd.

De aankomst van de Minister-President: als eerbewijs het Luiden van de Indische Klok. Een bronzen klok in 1995 geplaatst. Het benadrukt dat men bij het Indisch monument op een gewijde plek staat. Het Indisch monument moest een stem hebben die niet alleen herinnert aan de slachtoffers van de oorlog van toen, maar die iedereen ook steeds weer oproept en aanspoort zich in te zetten voor vrede nu en in de toekomst.
Ik hoop dat het luiden van de klok ook ieder jaar onze regering blijft herinneren aan kwesties die uit die tijd nog steeds niet zijn opgelost.
Het welkomstwoord door de Voorzitter van Stichting Herdenking 15 augustus 1945 en de verschillende voordrachten worden afgewisseld door mooie liederen, gebracht door Residentie Bach Ensembles, ieder jaar weer.

Het Luiden van de Indische Klok en het taptoe-signaal geven het begin aan van de 1 minuut stilte. Het veld valt stil. Alleen de regen op de poncho’s en de paraplu’s is hoorbaar dit jaar.
De stilte wordt gevolgd door het 1e en 6de couplet van het Wilhelmus.
Ik haper bij sommige woorden en zinnen. Ik krijg deze er niet uit.
Na de kranslegging door de autoriteiten is het grote veld aan de beurt. Een grote rij vormt zich. Hoe dichter bij het monument zelf, hoe stiller de rij wordt. Ik onderdruk een brok in mijn keel.

Dit jaar heb ik 10 rode rozen gekocht ter herinnering aan mijn ouders en alle trauma’s die uit die vreselijke oorlog zijn voortgekomen en nu nog bij velen de kop opsteken. Voor iedere trauma een symbolische roos.
Samen met mijn zus leg ik onze bloemen bij het monument.
Dit jaar was ik geheel in het wit als uitdrukking van het verdriet wat nog bij zovelen niet weggenomen is. Het verdriet zo prachtig ook verwoord door Herman Bussemaker in zijn laatste werk: Indisch Verdriet, Strijd om Erkenning, (2014). Het boek wat hij besloot met de volgende allerlaatste alinea: “Bij de overheid ligt tot op de dag van vandaag een moreel deficit. Het is aan de huidige generatie Indische Vertegenwoordigers om de flambouw van de tweede generatie over te nemen en de strijd om erkenning voort te zetten. Voor deze generatie is dit boek geschreven, opdat men niet vergeet. Immers onrecht verjaart niet.“
